Masters of the Barebow
De ‘Masters of the Barebow’ is een videoserie waarin succesvolle (Amerikaanse) barebowschutters hun verhaal doen over de schiettechniek die zij voor zichzelf hebben ontwikkeld en toepassen. Opvallend is dat de ‘Masters’ echt niet allemaal exact dezelfde schiettechniek hanteren, maar juist iets hebben ontwikkeld wat voor hen de beste resultaten oplevert. Er is dus altijd ruimte voor persoonlijke voorkeuren en dat maakt deze serie ook zo interessant. Lees de onderstaande samenvatting er ga ermee experimenteren!
- Stand
Voeten heupbreed uit elkaar en het gewicht gelijk verdeeld. Probeer een open en gesloten stand en zoek naar de positie die voor jou het beste werkt. Let op hoe de pees de meeste vrije ruimte heeft en niet wordt gehinderd door kleding e.d.. Rechte ontspannen T-positie geeft een goede balans met een stabiele houding. Minimale spierspanning in de armen en bot op bot stand geeft de beste consistentie bij elk schot. Oog in een rechte lijn met het centrum van de romp (navel). De spierspanning wordt opgebouwd in de rug.
- Booghand zetten
Beste booghand positie proefondervindelijk vaststellen op een strobaal zonder blazoen. 3 Posities van de hand 1) hoge, 2) lage en 3) middenstand van de hand (pols). De hoge stand is de meest nauwkeurige positie omdat het contact met de boog minimaal is en je daarom de boog in de lengteas minder kan verdraaien. De hoge stand kost echter ook meer kracht, dus wordt de middenpositie of lage positie geadviseerd. Deze houding is meer ontspannen en dus meer consistent. Ontspannen houding van de hand, de pols en de vingers is zeer belangrijk. De knokkels in een hoek van 45 graden t.o.v. de schouder. Deze hoek kan ook worden bereikt door de boog iets te kantelen. Hand ontspannen en vingers los, niet om het handvat heen klemmen en de duim wijst naar het doel. De beste houding is die waarbij de boog precies naar het doel toespringt wanneer er gelost wordt. Voor deze techniek wel een vingersling of handsling gebruiken, anders springt de boog uit je hand.
- Vingers aan de pees
De pees zit meestal in de kneep kunnen eerste en tweede vingerkootje van de wijs-, middel- en ringvinger. Dit kost n.l. de minste kracht om de pees aangespannen te houden. Je kunt echter experimenteren door de pees dieper of ondieper te pakken.
- Aanspannen
Het spannen gaat in drie stappen. 1) Aanspannen tot aan het ankerpunt, 2) de balans zoeken op het ankerpunt en 3) blijven aanspannen totdat er gelost wordt. Let hierbij op de ademhaling. Inademen voordat er wordt aangespannen en gelijkmatig (voor ¾) uitademen tot op het ankerpunt.
- Ankeren
Je hebt ten minste twee ankerpunten nodig. Het ankerpunt op het gezicht moet een ankerpunt op hard weefsel zijn. Hard weefsel (jukbeen, bovenkaakbeen of tand) verplaatst zich n.l. niet en geeft een consistent ankerpunt. Het tweede ankerpunt is de boog zelf. De boog is een ankerpunt t.o.v. het doel. De schutter weet bijv. hoe hij de afstand (gap) moet corrigeren met de boog. Er kunnen echter nog meer ankerpunten worden gebruikt, of een combinatie van verschillende ankerpunten. De veer tegen de neus, gebruik van een zgn. kisser, vinger in de mondhoek, duim in de nek, of de duidelijk herkenbare positie van het schouderblad. Zoek naar de ankerpunten die voor jou het beste werken en een reproduceerbaar resultaat geven in het verticale vlak in alle omstandigheden. Horizontale afwijkingen hebben hoogstwaarschijnlijk niets met het ankeren te maken, maar met andere vormfouten.
- Expansie
Expansie is een achterwaartse beweging. Dit betekent niet dat de boog verder moet worden aangespannen, zoals dat bij het spannen gebeurd. Expansie is het bewegen van de elleboog naar achteren. Hierbij wordt alleen gebruik gemaakt van de rugspieren en niet de schouder of armspieren. De schouder en armspieren moeten zo veel mogelijk ontspannen, terwijl de rugspanning toeneemt. Het opbouwen van de rugspanning tijdens de expansie is het meest belangrijke aspect van een goed schot. Wanneer je in staat bent dit goed op te bouwen, dan breng je het schot naar een hoger niveau.
- Lossen en afronden
Het lossen van het shot is geen bewuste actie, maar het resultaat van de actie van Expansie naar de afronding. Een grote valkuil is het bewust lossen. Er zijn twee manieren om te lossen 1) het statische waarbij de hand na het lossen dezelfde positie behoudt en 2) het dynamisch lossen, waarbij de hand naar achteren beweegt naar een zeker eindpunt. Een dynamische afronding van het schot is een goede indicatie van een ontspannen arm. Met de afronding beëindig je de bovengenoemde opbouw het schot. Tot aan de afronding van het schot, blijf je narichten. De afronding is bijv. de beweging van de hand naar de schouder. Pas als de vingers de schouder raken, dan is het schot voltooid. In principe kan de afronding van alles zijn, de pijl die het doel treft, het geluid van de pijl die het doel treft. Ook dit is persoonlijk, zolang de tijd maar langer is dan de tijd die de pijl nodig heeft om de boog te passeren.
Het richten is vreemd genoeg minder belangrijk. Richten in niet meer dan kijken naar het doel en je onderbewustzijn doet de rest.