•  Omni
  •  Jeu de Boules
  •  Handboog
  • Hondenschool-VOP
  • Teamwork

Pijlen

De pijl is misschien wel het meest complexe onderdeel van je materiaal. Bijna elke verandering aan de eigenschappen van de boog, werken n.l. door op de pijl, waardoor je opnieuw moet tunen, of erger, nieuwe pijlen moet aanschaffen. Indien een pijl niet goed is afgestemd op de boog, dan kun je behoorlijk gefrustreerd raken over de behaalde resultaten.

Wanneer je de boog in een speciaalzaak koopt, dan is het aan te raden om je ook meteen te laten adviseren over de pijlen. Je kunt dan met de betreffende boog verschillende pijlen proberen, voordat je tot een keuze komt. Ook bij pijlen bestaan behoorlijke prijsverschillen en het betekent niet dat je met de duurste pijlen ook automatisch de beste resultaten behaald. Het gaat dus om de eigenschappen van de pijl in combinatie met jouw boog en jouw schiettechniek.

Een pijl bestaat uit de volgende onderdelen:

De schacht:

  • Hout, veel gebruikt door traditionele boogschutters, geschikt voor indoor, veld en 3D wedstrijden
  • Bamboe, weinig gebruikt door met name traditionele boogschutters, sterker t.o.v. de gewone houten schacht
  • Aluminium, veel gebruikt, uitstekend voor indoor, maar kwetsbaar, dus minder geschikt voor veld en 3D wedstrijden, 
  • Carbon, veel gebruikt, uitstekend voor indoor, veld en 3D wedstrijden
  • Glasvezel, weinig gebruikt, erg zwaar, maar (bijna) onverwoestbaar
  • Combinatie van carbon en aluminium (zoals Easton ACC/ACE of de 'Full Metal Jacket'), uitstekend, sterk, maar prijzig 

Spine waarde:

De spine waarde is de belangrijkste eigenschap van een schacht. Met de 'spine waarde' van de pijl wordt de stijfheid of flex bedoeld. Om de flex te bepalen, wordt een gewicht aan de pijl gehangen bij een overspanning van 28 inch. De buiging die daarbij optreedt noemt men de 'statische spine waarde'. Ondanks deze gedefinieerde standaard voor de statische spine waarde, zijn er vreemd genoeg in de praktijk toch wat onderlinge verschillen tussen fabrikanten.

Spine tabel voor Compound (carbon)

Spine tabel voor Recurve (carbon)

Spine tabel voor Traditioneel (carbon)

Ook bovenstaande tabellen geven slechts een indicatieve spine waarde, waar je als eerste op kunt inzetten. Vervolgens kun je m.b.v. de 'Quick Reference Guide pijl tuning' verder optimaliseren. Het optimum bereik je door bijv. de buttonspanning te verhogen of te verlagen, door de pijl iets in te korten (in kleine stapjes) of de pijlpunt lichter dan wel zwaarder te maken. Door de aanpassingen aan de pijl verandert de zogenaamde 'dynamische spine waarde' en krijgt de pijl toch de gewenste eigenschappen. Lukt dit allemaal niet, dan gebruik je waarschijnlijk pijlen met een verkeerde spine waarde en zul je op een hogere of lagere spine waarde moeten inzetten, afhankelijk van wat de kale pijl methode je laat zien.

Voor houten pijlen geldt dat bij dit natuurproduct de eigenschappen tussen verschillende houtsoorten en ook binnen een bundel schachten ongelijk zijn. De fabrikant groepeert de schachten weliswaar op spine waarde, maar hanteert een tolerantie van 5 pond (zie tabel). Wil je een set pijlen met wat krappere toleranties, dan zul je de schachten zelf opnieuw moeten sorteren, door ze te wegen, en de spine waarden te bepalen.

Houten schachten worden in twee diameters geleverd, 5/16 en 11/32 inch, resp. 0,79cm en 0,87cm. De diameter van de schacht hang samen met het bereik van de spine waarden. 

Rechts de selectietabel voor de keuze van Cederhout.   

Hoe bereken je de indicatieve spine waarde voor houten pijlen?

  • Neem het trekgewicht van je boog bij 28 inch.
  • Tel er 5 pond bij op voor elke inch dat je langer trekt dan 28".
  • Voor elke inch minder dan 28" trek er 5 pond af.
  • Voeg 5 pond toe voor punten zwaarder dan 110 grain.
  • Voeg nog 5 pond toe wanneer je met een recurve boog schiet.
  • Wanneer je met een Fastflight pees schiet, voeg nog eens 5 pond toe.
  • Wanneer je boog geen venster heeft (bijv. Ruiterboog of English longbow), moet je 5-10 pond aftrekken.

Pijlpunten:

Voor elke boog discipline zijn er wel speciale pijlpunten ontwikkeld, maar de belangrijkste eigenschappen zijn het gewicht, de juiste maat voor schacht en de wijze waarop de punt aan de schacht wordt bevestigd. Verder zijn pijlpunten in diverse modellen en in verschillende materialen verkrijgbaar. Het materiaal van de schacht (hout, carbon of aluminium) bepaald in belangrijke mate het type pijlpunt dat je kunt gebruiken. De binnendiameter van carbon- en aluminium pijlen kan veranderen met de spine waarde. Schaf je dus pijlen aan met een hogere of lagere spine waarde van het zelfde merk, dan zou het ook zomaar kunnen dat de reserve punten die je nog hebt liggen, niet goed passen. Om die reden staan in de online boogwinkels - bij de schachten - ook meestal de bijbehorende pijlpunten genoemd.

Veren:

De functie van de veren is het stabiliseren van de pijl in zijn vlucht. Een bevederde pijl is n.l. enorm veel vergevinggezinder dan een pijl zonder veren. Indien je een perfecte pijl hebt en een perfecte lossing, zou je in theorie geen veren nodig hebben. Maar dan is er de weerbarstige praktijk en de menselijk factor... Kleine los-foutjes of bewegingen worden - door de stabiliserende werking van veren - gemaskeerd en komen dus de resultaten echt significant ten goede.

Veren zijn in diverse afmetingen (lengte, hoogte en vormen) verkrijgbaar. Grote veren stabiliseren beter, maar remmen de pijl door de hogere luchtweerstand. Schiet je met een ruiterboog, een longbow of van de tafel (als je een venster in je boog hebt), gebruik dan altijd natuurveren! Natuurveren laten zich n.l. gemakkelijker plooien en veroorzaken daardoor veel minder passeer problemen. Passeer problemen ontstaan wanneer de veren niet geheel vrij langs de boog lopen, waardoor de vlucht van de pijl veranderd. Natuurveren zijn wel gevoelig voor nattigheid en natte natuurveren verliezen snel hun stabiliserende werking. Gebruik je een losse pijloplegger, dan heb je eigenlijk geen beperkingen m.b.t. kunststof of natuurveren.

Wanneer de veren in een bepaalde hoek op de schachten worden gelijmd (zie bovenstaande afbeelding), of je maakt gebruik van 'spin wings', dan zal de pijl in zijn vlucht om zijn as gaan draaien. Deze spin heeft ook weer een stabiliserende werking. 

Nokken:

Pijlen van carbon of aluminium maken meestal gebruik van insteek nokken. Soms zijn bij aluminium schachten verloop busjes nodig voor een goede fit. Bij houten pijlen wordt eerst - m.b.v. een soort puntenslijper - aan het uiteinde van de schacht een conisch puntje geslepen, waar de nok overheen kan worden geschoven en verlijmd. Een enkele keer zie je bij traditionele schutters houten nokken die direct op de schacht zijn verlijmd. 

 

Er is - zoals in de artikel 'Pezen' al genoemd - een belangrijk verband tussen de diameter van de middenserving op de pees en de juiste nok-fit. Diverse fabrikanten hebben zo hun eigen maatstaven als het aankomt op de diameter van de insert en/of de maat van de nok-opening. M.a.w. nokken zijn niet universeel of gestandaardiseerd! Als je dus kant-en-klare pijlen besteld of je maakt zelf je pijlen, dan luid het advies 'houd het bij de nokken die je al gebruikt, of vervang ook de nokken van de oude pijlen en let daarbij goed op de fit van de nok in de schacht en/of op de pees!'. En als het dan uiteindelijk helemaal niet lukt om de juiste combinatie te vinden, dan kun je altijd nog de middenserving op de pees vervangen met materiaal dat wel aan de wensen voldoet.

Tip: wanneer er - na verloop van tijd - aan één van de veren slijtage ontstaat, dan duidt dit meestal op een passeer probleem. Je kunt dan proberen om de peesafstand te veranderen, of de nok iets te verdraaien, zodat de veren een andere positie krijgen t.o.v. van het punt waar de veer de boog raakt. Als de nok is verlijmd, probeer het dan eens met de index veer naar binnen!